Hans Hoekstra (1983) won in 2009 de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst. De schilderijen van Hoekstra worden bevolkt door dunne, lange, haast tweedimensionale figuren. Zwijgend staren zij van ons weg, hun blik gericht op het oneindige. Alles is in balans, maar bij tijd en wijle bewust perspectivisch onjuist om de spanning in het beeldvlak te versterken.
In zijn vroege werk vanaf 2009 is de (menselijke) gestalte hoekig, bijna vlak. ‘Ik vind het interessant om de mens te deformeren tot een soort bouwwerk’, zei hij eens. Dat bijna architecturale wordt nog versterkt door de zeer grote formaten die Hoekstra hanteert. In zijn tekeningen is Hoekstra gedetailleerder dan in zijn schilderijen. Dikwijls gebruikt hij deze (autonome) tekeningen als uitgangspunt voor zijn schilderijen.
In het werk van Hoekstra heerst rust, de tijd lijkt stil te staan. Het neemt ons mee in overpeinzing in de ongemakkelijke wereld waar wij allemaal deel van uitmaken.